Van productiebos naar meer natuurlijk bos
De meeste bospercelen in het Groesbeekse bos die worden beheerd door Staatsbosbeheer worden gerekend tot natuurtype N16 Bossen met productiefunctie (info B12: https://www.bij12.nl/?s=bossen). Werkgroep Bosrijk heeft tijdens veldbezoeken geconstateerd dat er in het Groesbeekse bos nog verschillende, vrijwel onaangetaste percelen liggen die geschikt zijn om op te nemen in de corridor van meer natuurlijke bos die Bosrijk aan het ontwikkelen is. In de praktijk houdt dit in dat het natuurtype N16 Bossen met productiefunctie wordt gewijzigd in natuurtype N15 Droge bossen.
N16 Bossen met productiefunctie: algemene beschrijving
Bossen met productiefunctie zijn bossen die een dubbelfunctie hebben: natuur en houtproductie. De natuurfunctie stelt daarbij beperkingen aan de productiefunctie en omgekeerd. Tegenwoordig wordt gestreefd naar bossen met een gemengde samenstelling van (deels) inheemse boomsoorten en een gevarieerde leeftijdsopbouw, met aanwezigheid van een behoorlijk aantal oude bomen. Bossen met productiefunctie hebben een eenvoudiger structuur dan natuurbossen, omdat het beheer in belangrijke mate gericht is op een regelmatige verdeling van bomen die in de toekomst zullen worden geoogst. Waar natuurlijke verjonging van de gewenste soorten uitblijft, worden deze eventueel geplant. Bomen die elkaar beconcurreren, worden gedund. Een deel van de bomen krijgt de kans om oud te worden, maar voordat ze doodgaan worden de meeste gekapt en verkocht. Naast deze maatregelen voor houtproductie, wordt op beperkte schaal ook ruimte gegeven aan kromme, kwijnende, omgevallen en dode bomen.
N15 Droge bossen: algemene beschrijving
Droge bossen zijn bossen en struwelen met natuurfunctie op droge gronden. Een geringe mate van houtoogst is mogelijk zonder de natuurwaarden wezenlijk aan te tasten. De boomlaag wordt in principe gedomineerd door een of meer Europese loofboomsoorten of door Grove den. In de praktijk zijn in veel gevallen vooralsnog ook niet-Europese boomsoorten aanwezig. Het overgrote deel van de droge bossen in Nederland is aangeplant of heeft zich spontaan gevestigd in de afgelopen anderhalve eeuw. Voor een bosecosysteem zijn ze dat betrekkelijk jong. Dit leidt ertoe dat de droge bossen in ons land nog niet erg structuurrijk zijn, dus zonder open plekken en zonder een goed ontwikkelde struik- en kruidlaag. Ook andere oorzaken dragen daaraan bij, met name het feit dat de droge gronden in Nederland nog altijd de sporen dragen van eeuwenlange verschraling, waardoor een deel van de karakteristieke bomen en struiken nog niet aanwezig (kunnen) zijn.
Beheertypen
Het natuurtype N15 Droge bossen omvat de volgende twee beheertypen:
N15.01 Duinbos
N15.02 Dennen-, eiken- en beukenbos
N15.02 Dennen-, eiken- en beukenbos: algemene beschrijving
Dennen-, eiken-, of beukenbos omvat bossen met dennen, eiken, beuken en/of berken en zijn vaak eenvoudig van structuur. Veel van deze bossen komen voor op zure, droge en zandige bodems. Wanneer de bodem meer leem bevat, kennen de bossen een grotere floristische rijkdom. Ook vochtiger typen van deze bossen met pijpenstrootje in de ondergroei behoren hiertoe. Vegetatiekundig behoren deze bossen tot het Zomereikenverbond of het Verbond der naaldbossen.